Het even gepeperde als genuanceerde betoog van Piet Hein Donner was het pronkstuk van het symposium 2014, dat op 1 november werd gehouden in het Noordbrabants Museum in Den Bosch. Een verslag.

‘Hier gaan we verder mee’, zei Wim van de Donk, voorzitter van het Thijmgenootschap, aan het einde van de dag. Het thema van maatschappelijk vertrouwen heeft breedte, maar belangrijker nog: er is in de samenleving zowel een behoefte als een verlegenheid voelbaar om funderende waarden te benoemen en in te zetten.


Symposium in de Statenzaal van het Noordbrabants museum. Foto Sandra Peerenboom

Dat is een mooie kans voor de op waarden gerichte organisaties die het symposium organiseerden: het Thijmgenootschap, de Stichting Thomas More, de Adelbertvereniging en dit jaar ook het VKMO/Katholiek Netwerk. Het feit dat de dag zeer ruim overtekend was, wijst daar ook op. De mooie Statenzaal van het gerenoveerde Noordbrabants Museum in Den Bosch was tot de laatste stoel bezet.

(Overigens: dit verslag geeft een impressie, de bijdragen zullen later in 2015 verschijnen in de Annalen van het Thijmgenootschap).

Piet-Hein Donner over de paradoxale en kwalijke werking van toezicht

De vice-president van de Raad van State en oud-justitieminister maakte de hooggespannen verwachtingen waar. Hij bracht een verrassende analyse van de manier waarop de overheid, met de beste bedoelingen, het wantrouwen in de samenleving opstookt en institutionaliseert.

Donner wees er allereerst op dat vertrouwen en wetgeving niet uitwisselbaar zijn. Vertrouwen is even volatiel – het is er en het is weer weg – als essentieel. ‘De vuistregel is: als je het erover moet hebben, is het er te weinig’, zei Donner. ‘En zonder vertrouwen floreert enkel de mafia en het verzekeringswezen.’

Donner signaleerde dat het publieke wantrouwen de laatste decennia toegenomen is, net als de wet- en regelgeving in alle sectoren van de samenleving. Het begint meestal als er een paar kalveren verdronken zijn. ‘Dan geldt de regel van Vader Cats: de mens lijdt het meest aan het lijden dat hij vreest.’

We slaan dan door en maken regels die we niet meer wegkrijgen, omdat ze zichzelf bewijzen. Is er sinds Enschede geen vuurwerkramp meer geweest vanwege de regels, of omdat het ongeluk een incident was? ‘We zullen het nooit weten’, zei Donner.

Het vraagstuk van maatschappelijk vertrouwen is een pijnlijk dilemma tussen gevoel en verstand, zei hij. Vanuit de behoefte aan zekerheid en veiligheid maken we wet- en regelgeving die het wantrouwen institutionaliseren. ‘Er is een erosie te bespeuren van de bereidheid om de wet na te leven, vanuit het gevoel toch niet vertrouwd te worden. Er is een breed gevoel slachtoffer te zijn van regelzucht’, aldus Donner.

Tragisch is daarbij dat de overheid zelf het wantrouwen voedt, zei de vice-voorzitter van de Raad van State. ‘Nederland heeft niet te klagen over het bestuur, al denkt de krantenlezer van wel. De overheid voedt dat met een constante stroom berichten vanuit het toezicht, met de teneur: het gaat mis, het moet beter. Zo hebben we negatieve beeldvorming geïnstitutionaliseerd. Dat vreet aan het vertrouwen in de overheid en het collectief vertrouwen dat we samen problemen kunnen oplossen. Daarmee verdwijnt op den duur het vertrouwen in de toekomst.’


Piet-Hein Donner, tweede van rechts. Foto Sandra Peerenboom

Donner hekelde het wereldbeeld achter veel wet- en regelgeving als mechanistisch: alsof mensen eenvoudig te sturen zijn. ‘Dat mensen zelfdenkende burgers zijn, die eigen afwegingen maken, past daar niet in.’ Het resultaat is wat Thomas Hobbes al voorzag: 'we leveren onze privacy en vrijheid in, in ruil voor iets meer veiligheid en zekerheid'.

Donner gaf geen oplossingen, maar hield een pleidooi voor het toepassen van regels met aanziens des persoons. ‘Juist handelen is niet altijd de juiste regel toepassen, maar weten wanneer je een regel moet toepassen', zij hij. 'Dat is de prudentie waar Aristoteles het al over had. De kwaliteit van de samenleving wordt in de praktijk bepaald door het persoonlijke oordeel. Als we mensen willen aanzetten tot het goede, dan moeten ze met aanzien des persoons worden behandeld.’

In feite is dat de voortdurende oefening van maatschappelijk vertrouwen in de praktijk: ‘We krijgen het niet tevoren allemaal gedacht en voorzien’, zei Piet-Hein Donner, ‘misschien moeten we gewoon maar aan de gang, in plaats van een schijnzekerheid na te streven.’

De volledige tekst van de toespraak staat nu op de website van de Raad van State.


Publiek tijdens de lezing van NRC-columnist Bas Heijne. Foto Sandra Peerenboom

James Kennedy over de aanloop naar nu

De van oorsprong Amerikaanse historicus James Kennedy, hoogleraar Geschiedenis van Nederland aan de UvA, noemde Nederland ‘nog steeds een high trust society’. In zijn historisch overzicht van de rol van vertrouwen en toezicht sinds de Gouden Eeuw liet Kennedy zien dat het vertrouwen in het publieke bestuur, ondanks incidentele schandalen, lange tijd groot is geweest. Dat heeft mede te maken gehad met de verzuilde samenleving: de leiders daarvan waren vooral gericht op hun eigen electoraat. Op basis van het subsidiariteitsbeginsel was er veel bewegingsvrijheid voor lokale bestuurders in het maatschappelijk middenveld en weinig toezicht.

Breuken in de ontwikkeling zag Kennedy begin jaren tachtig en rond 2001. In de jaren tachtig was de complexiteit van de maatschappelijke structuur zodanig toegenomen dat er meer budgetbeheer, management en technocratie ontstaat. Maatschappelijke organisaties veranderden toen in uitvoerders, in plaats van vertegenwoordigers van groepen burgers. En in plaats van groepen werden individuele burgers belangrijker: ze vragen vaker om verantwoording van bestuurders én worden vaker aangesproken op hun individuele verantwoordelijkheid.

Onder invloed van Pim Fortuyn, een aantal grote schandalen en mondiale ontwikkelingen als nine eleven nam rond 2001 de polarisatie in Nederland toe. De deregulering en privatisering hebben veel fouten en tekorten zichtbaar gemaakt bij banken, woningcorporaties, scholen en zorgorganisaties.

Sindsdien eisen burgers meer toezicht, maar ze raken er ook in verstrikt. De aandacht verschuift ook naar preventie in plaats van bestraffing, waardoor er steeds meer controle en minder vrijheid is. Nederland staat voor de uitdaging om nieuwe vormen van gemeenschap te stichten op basis van vertrouwen, óf na incidenten steeds in de reflex schieten van toezicht en controle, aldus James Kennedy. 

Lees over de forumdiscussie en de bijdrage van NRC-columnist Bas Heijne in het live-verslag.

Tekst: Arjan Broers