De Afdeling Katholieke Theologie organiseert in 2016 en 2017 een serie van vier studiemiddagen rond het thema ‘Religie en geweld’. De eerste bijeenkomst stelde het lezen van geweldsteksten in de Bijbel aan de orde. Is de Bijbel inherent gewelddadig? Moeten we gewelddadige teksten in de Bijbel negeren of hermeneutisch tandeloos maken? Een verslag.

Samson sterft in de tempel van Dagon. Gravure van Gustave Doré.Klaas Spronk, hoogleraar Oude Testament aan de PThU, hield een lezing over Simson. Hij liet aan de hand van voorbeelden uit de kunst verschillende beelden van Simson zien: Simson als mooie, sterke, charismatische leider, als het slachtoffer van de sluwe Delila en zijn obsessie voor haar, als toonbeeld van de lijdende, geknechte en blindgemaakte man van God.

Na 9/11 is het beeld van Simson als zelfmoordterrorist dominant geworden: hij vernietigt drieduizend Filistijnen door de zuilen van de tempel van Dagon omver te duwen en komt daarbij ook zelf om het leven. In een recente enscenering door de Vlaamse Opera van Saint-Saëns Samson et Dalila, verschijnt hij als Israëlische terrorist met een bomgordel om.

Spronk wees erop dat de Simsoncyclus verschillende lagen heeft. Het is onduidelijk wie goed en slecht is, de Filistijnen worden immers door God gezonden als straf voor Israëls ontrouw. Simson is ook niet de goede leider. Hij is wispelturig en lost het probleem met de Filistijnen niet op.

Als God erbij komt, aldus Spronk, worden geen oplossing gegeven, maar worden de moeilijke vragen gesteld. Ook aan ons westerlingen, die zelf meestal nauwelijks ervaring met geweld hebben.

Klaas SpronkPierre van Hecke, hoogleraar Bijbelwetenschappen aan de KU-Leuven, stelde drie punten centraal. Ten eerste wees hij op het belang om Bijbelse geweldsteksten goed hermeneutisch in hun context te lezen. Hij gaf als voorbeeld de uitlevering door David van zeven nakomelingen van Saul aan de Gibeonieten, die hen ophingen. Volgens Van Hecke gaat het hier om politieke onderhandelingen en verzoening tussen twee partijen na het schenden van een verdrag en heeft God daar niet direct mee van doen.

Ten tweede ging Van Hecke in op de wijdverbreide thesis van Assmann dat monotheïsme inherent gewelddadig zou zijn. Assmann zelf heeft die thesis later al genuanceerd. Historisch onderzoek wijst uit dat het monotheïsme zich langzaam ontwikkelt vanuit de idee trouw te willen zijn aan de ene God. Geweldsteksten zijn in de Bijbel ook meestal tegen het eigen volk gericht en niet tegen anderen die bekeerd moeten worden. Van Hecke erkende wel dat het gevaar van geweld wel degelijk in het monotheïsme aanwezig is.

Pierre van Hecke

Ten derde stelde Van Hecke de vraag hoe we nu gelovig met geweldsteksten in de Bijbel moeten omgaan. In ieder geval moeten we die teksten binnen het geheel van de Bijbelse canon lezen en ook in gemeenschap lezen, zowel binnen de hedendaagse geloofsgemeenschap als binnen de traditie. Het is heel Bijbels te erkennen dat geweld ook in jezelf schuilt en dat persoonlijke geweldloosheid vooral een kwestie van genade is. Bovendien mag het gevaar van gewelddadigheid niet de radicaliteit en ‘morele onverschrokkenheid’ van het geloof tenietdoen.

In de discussie ging het onder meer over de literaire, narratieve bemiddeling van Bijbelse geweldsteksten – het zijn geen historische verslagen – over de rol van geïnstitutionaliseerd, beperkt geweld als straf of vergelding en over hoe Jezus Christus antwoordde op het geweld dat hem werd aangedaan.

De teksten van alle lezingen in de serie zullen eind 2017 verschijnen in de Annalenreeks van het Thijmgenootschap.

Met dank aan Harm Goris